Het bedrijf Martens en Van Oord heeft deze week haar eigen snellaadplein geopend aan de Damweg 50 in het Brabantse Oosterhout. Naast het opladen van eigen elektrische vrachtwagens stelt Martens en Van Oord de laadvoorziening op aanvraag ook open voor andere bedrijven. Het is het eerste snellaadstation voor zwaar materieel in de omgeving.

Vanuit een nieuw geplaatste hoofdaansluiting op het terrein van Martens en Van Oord wordt 600 kW elektrisch vermogen dynamisch verdeeld over zes laadpalen. Zo blijft het afgenomen vermogen binnen de grenzen van de beschikbare netaansluiting, terwijl ieder voertuig toch zo snel mogelijk oplaadt.

Semi-openbare laadvoorziening

De elektrische vrachtwagens van Martens en Van Oord laden ‘s nachts op. Overdag zijn de oplaadplaatsen vrij en wordt de laadlocatie semi-openbaar gesteld. Directeur Tobias van Oord: ’’We stellen ons laadplein overdag op aanvraag open voor zakelijke vervoerders die in regio Oosterhout een oplaadvoorziening zoeken voor hun elektrische transportvoertuigen of bouwmachines. Ondernemers in de infra, transport en logistiek sector zijn welkom om onderweg bij te laden.” Chauffeurs mogen tijdens het wachten gebruikmaken van de facilitaire voorzieningen in het kantoor van Martens en Van Oord.

Sterk laadnetwerk

Voor lokale ondernemers biedt het snellaadplein van Martens en Van Oord de kans om te investeren in elektrisch materieel, zonder direct in een eigen laadvoorziening te moeten voorzien. Voor landelijke of internationale vervoerders die met hun zwaar elektrische vrachtwagens in omgeving Oosterhout rijden, biedt het de mogelijkheid om onderweg snel bij te laden zodat zij hun eindbestemming halen. Tobias van Oord: “Met deze stap dragen we een steentje bij aan de energietransitie. Elektrificering valt en staat met oplaadmogelijkheden. Zowel voor onze eigen elektrische vrachtwagens als voor dat van andere bedrijven. Hopelijk volgen er meer initiatieven zoals deze en bouwen we landelijk een sterk laadnetwerk op voor zwaar materieel.’’

Lees hier het complete artikel


beeld: © beeldwerkt / Jeroen van Eijndhoven